20-09-2022
Op Prinsjesdag is het Belastingplan 2023 gepresenteerd. Hierin zijn een groot aantal fiscale maatregelen opgenomen die de directeur-grootaandeelhouders (dga's) direct raken. De belangrijkste maatregelen voor de dga komen hierna aan de orde. Het betreft hier een plan, de definitieve uitwerking van de plannen in de uiteindelijke wetgeving kan nog wijzigen
Tarief vennootschapsbelasting
Winst in een bv wordt belast met vennootschapsbelasting (Vpb). Het Vpb-tarief gaat per 1 januari 2023 omhoog:
Wat betekent dat concreet voor u:
als de winst van uw bv ruim in de tweede schijf van 25,8% valt, ofwel bij een winst in de bv vanaf € 200.000, moet u erover nadenken of u die winst niet beter kunt verdelen over meerdere (nieuwe) bv’s. Dat scheelt 6,8% Vpb over de winst boven € 200.000.
Tarief aanmerkelijk belang (box 2)
Als een bv dividend uitkeert aan haar dga, wordt dat nu nog belast met één vast tarief van 26,9% inkomstenbelasting in box 2. Ongeacht de hoogte van het dividend. Dit, afgezien van de voorheffing van 15% dividendbelasting die de bv bij het uitkeren van het dividend als voorbelasting inhoudt. Die ingehouden dividendbelasting wordt verrekend met box 2-heffing.
In 2023 blijft het box 2-tarief 26,9%. Het box 2-tarief verandert met ingang van 1 januari 2024. Er komen voortaan twee schijven:
Wat betekent dat concreet voor u:
hebt u een fiscaal partner? Dan kunnen de fiscaal partners vanaf 2024 gezamenlijk € 134.000 (2 x € 67.000) dividend uitkeren tegen het lage tarief van 24,5%.
Combinatie van Vpb en box 2-heffing
Winst die een bv behaalt, wordt eerst belast met 19% - 25,8% vennootschapsbelasting (tarief 2023). Als die netto winst van de bv (lees: het belastbaar bedrag van de bv na het betalen van Vpb) als dividend wordt uitgekeerd, wordt dat dividend vervolgens nog eens belast met 24,5% - 31% box 2-heffing (tarief 2024).
Wat een dga uiteindelijk aan belasting betaalt, heet ‘integrale heffing’. De hoogte daarvan hangt dus af van twee factoren:
Door de wijziging van het Vpb-tarief in 2023 wordt het integrale tarief in 2023 als volgt:
Belastingheffing |
Winst < € 395k |
Winst > € 395k |
---|---|---|
Winst bv | 100,000% |
100,000% |
Vpb | -19,000% | -25,800% |
Nettowinst | 81,000% | 74,200% |
Ab-heffing (26,9%) | -21,789% | -19,960% |
Netto dividend | 59,211% | 54,240% |
Effectief tarief | 40,789% | 45,760% |
Loon van de dga
Het loon van een dga moet nu als hoofdregel ten minste 75% van het loon van een werknemer met de meest vergelijkbare dienstbetrekking bedragen, met een minimum van normaal gesproken € 48.000.
Dat loon wordt vanaf 2023 100% van het loon van een werknemer met de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Dat houdt in dat in een aantal gevallen het dga-loon moet stijgen.
Als u een holding en een werkmaatschappij hebt, raakt dit indirect ook de verhouding tussen de managementfee en het dga-loon. Nu wordt in de praktijk vaak de vuistregel gehanteerd dat de managementfee ongeveer 100/65e van het dga-loon hoort te zijn. Let wel, dit is een vuistregel waarop veel uitzonderingen van toepassing zijn. Die verhouding wordt vanaf volgend jaar 100/90e van het dga-loon.
Wat betekent dat concreet voor u:
Tarief inkomstenbelasting box 1
Het inkomstenbelastingtarief in box 1 wordt verlaagd. De eerste schijf (bij een box 1-inkomen tot € 69.398) daalt van 37,07% in 2022 naar 36,93% in 2023. Verder wordt de eerste schijf verlengd van € 69.398 naar € 73.031. Daarnaast worden de algemene heffingskorting (AHK) en de arbeidskorting (AK) verhoogd.
Wat betekent dat concreet voor u:
Aftrek tegen lager tarief
U kunt gebruik maken van fiscale aftrekposten in box 1, zoals de hypotheekrente, giften, specifieke zorgkosten en onderhoudsverplichtingen (zoals alimentatie). Als u dat doet, dan zijn die aftrekposten vanaf volgend jaar nog maar aftrekbaar tegen de lage box 1-schrijf van 36,93%. Dit jaar zijn die posten onder omstandigheden nog aftrekbaar tegen een tarief van 40%, namelijk als sprake is van een box 1-inkomen dat hoger is dan € 69.398. Maar vanaf volgend jaar zijn die posten sowieso nog maar aftrekbaar tegen het percentage van de eerste box 1-schijf.
Dat geldt overigens voor de meeste aftrekposten in box 1. Maar weer niet voor premies die u betaalt voor bijvoorbeeld aftrekbare lijfrente- of arbeidsongeschiktheidsverzekeringen.
Wat betekent dat concreet voor u:
Lenen bij de eigen bv
Als u geld leent van uw eigen bv, mag dat vanaf volgend jaar niet meer zijn dan € 700.000 (was eerst € 500.000). Dat bedrag van € 700.000 geldt voor u en uw fiscale partner samen. Andere familieleden, zoals kinderen, mogen daarnaast ook € 700.000 per persoon bij uw bv lenen. Daarbij tellen overigens leningen voor een eigen woning niet mee. Maar wel leningen die zijn gesloten voor de financiering van privé beleggingen (w.o. beleggingsvastgoed en vakantiewoningen), ondernemingen van kinderen, enzovoort.
Als u meer dan € 700.000 leent bij uw eigen bv, dan mag dat op zich wel, maar dan wordt het meerdere aangeduid als ‘excessief lenen’ en vervolgens met inkomstenbelasting belast alsof het een dividenduitkering is.
De eerste peildatum voor deze nieuwe regel is 31 december 2023. Dan wordt gekeken welk bedrag u totaal bij uw bv(‘s) hebt geleend. Als het op die datum hoger is dan € 700.000, kost dat belastingheffing. Als u op 31 december 2023 bijvoorbeeld € 800.000 hebt geleend bij uw eigen bv voor de financiering van een vakantiewoning, betaalt u over het meerdere boven € 700.000, ofwel over € 100.000 26,9% box 2-heffing (tarief 2023), ofwel € 26.900.
Daarbij worden overigens alle leningen van u en uw partner (ongeacht of het leningen zijn of rekening-courantschulden) bij elkaar opgeteld. Het aantal bv’s waarbij u heeft geleend maakt ook niet uit. Maar als u én een schuld aan uw eigen bv hebt én een vordering op uw bv, dan is het wellicht slim om die twee te salderen. Dan bent u minder belastingheffing verschuldigd.
Wat betekent dat concreet voor u:
Overdrachtsbelasting
Het overdrachtsbelastingtarief gaat per 1 januari 2023 omhoog van 8% (2022) naar 10,4%. Dat geldt niet voor eigen woningen, daarvoor blijft het tarief 2%, afgezien van de vrijstelling (0%) voor woningen tot een aankoopprijs van € 400.000 (2022). Maar voor onder andere bedrijfsvastgoed en beleggingsvastgoed (waaronder verhuurde woningen en vakantiewoningen) stijgt het tarief naar 10,4%.
Wat betekent dat concreet voor u:
Andere maatregelen
Behalve bovenstaande maatregelen gaan nog een aantal fiscale zaken veranderen, die voor u als ondernemer met een bv belangrijk kunnen zijn.
Bpm bestelauto's voor ondernemers
Per 1 januari 2025 wordt de bpm voor bestelauto’s voor ondernemers afgeschaft. De vrijstelling voor emissievrije bestelauto’s blijft wel bestaan.
Onbelaste reiskostenvergoeding
De onbelaste reiskostenvergoeding voor zakelijke kilometers en woon-werkverkeer wordt verhoogd. Nu is die nog € 0,19 per kilometer (2022), die wordt komende jaren:
Hogere bijtelling privégebruik auto's
Bij emissievrije auto’s wordt de cap verlaagd van € 35.000 (2022) naar € 30.000 (vanaf 2023). De korting op de bijtelling blijft 6%, zodat de bijtelling wordt 22% -/- 6% is 16%. In het jaar van aanschaf van een nieuwe auto, blijft het dan geldende percentage 60 maanden geldig.
Betalingskorting
De betalingskorting die geldt bij betaling ineens van de hele voorlopige aanslag Vpb wordt vanaf 2023 afgeschaft.
Aandelenopties
Het komt voor dat werkgevers aandelenopties aan werknemers geven in plaats van gewoon loon. Dat speelt vooral bij start-ups en scale-ups, die onvoldoende geld hebben om hogere salarissen uit te kunnen betalen, maar ook bij andere werkgevers om hun werknemers te binden. Bij een aandelenoptierecht krijgt de werknemer het recht om over een aantal jaren aandelen in de bv te kopen, tegen een vooraf vastgestelde prijs. Althans, als ze dan nog bij het bedrijf werken.
Een aandelenoptie is een vorm van loon, waar dus ook belasting over moet worden betaald. Nu wordt die belasting geheven op het uitoefenmoment, als de werknemer zijn optierecht daadwerkelijk omzet in aandelen. Op dat moment moet de werknemer dan ook belasting betalen, terwijl hij daar het geld vaak niet voor heeft.
Vanaf 1 januari 2023 wordt de belasting als hoofdregel pas geheven op het moment dat de aandelen verhandelbaar zijn, en er daardoor wel geld beschikbaar komt of kan komen om de belasting te betalen.
En wat nog meer wijzigingen
Maar er zijn nog meer veranderingen aangekondigd, die niet zozeer u als dga raken maar toch belangrijk genoeg zijn om te noemen:
Ten slotte
Deze notitie geeft de belangrijkste wijzigingen weer die op Prinsjesdag 2022 bekend zijn gemaakt. En dan speciaal voor u, als dga.
Maar het zijn algemene regels. Neem gerust contact met ons op indien u meer wilt weten over de aangekondigde plannen op Prinsjesdag.
Bron: NOAB
20-09-2022
Op Prinsjesdag is het Belastingplan 2023 gepresenteerd. Hierin zijn een groot aantal fiscale maatregelen opgenomen die de ondernemer direct raken. De belangrijkste maatregelen voor de IB-ondernemer komen hierna aan de orde. Het betreft hier een plan, de definitieve uitwerking van de plannen in de uiteindelijke wetgeving kan nog wijzigen.
Zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek (ZA) is een aftrekpost voor ondernemers die voldoen aan het urencriterium, dat wil zeggen als hoofdregel minstens 1225 uur per jaar in hun onderneming werkzaam zijn.
Vorig jaar was al aangekondigd dat de zelfstandigenaftrek zou worden afgebouwd, maar die afbouw wordt groter en dus versneld. Dit jaar is de zelfstandigenaftrek nog € 6310, volgend jaar € 5030 en wordt verder afgebouwd tot € 900 in 2027. De startersaftrek blijft wel de huidige € 2.123.
Jaar | Zelfstandigenaftrek |
---|---|
2022 | 6.310 |
2023 | 5.030 |
2024 | 3.750 |
2025 | 2.470 |
2026 | 1.200 |
2027 | 900 |
Wat betekent dat concreet voor u:
Fiscale oudedagsreserve
De fiscale oudedagsreserve (FOR) is een fiscale faciliteit om uitstel van belastingheffing te creëren. Let wel, uitstel en geen afstel!
Door nu aan de FOR te doteren, krijgt u een aftrekpost die ertoe leidt dat u minder belasting verschuldigd bent. Maar uiterlijk bij het staken van uw onderneming wordt de FOR opgeheven en weer bij de winst bijgeteld, zodat u er alsdan alsnog belasting over verschuldigd wordt. Daarom is de FOR alleen maar een middel om uitstel van belastingheffing te creëren: nu minder betalen, maar later weer meer.
De FOR wordt ‘afgeschaft’, in die zin dat vanaf 1 januari 2023 niet langer aan de FOR mag worden gedoteerd, ofwel het is niet meer toegestaan om de FOR verder op te bouwen. De FOR die op 31 december 2022 al is gevormd, mag wel op de balans blijven staan. Het is dus niet zo dat de FOR moet vrijvallen, waardoor u daarover versneld belasting zou moeten betalen.
Wat betekent dat concreet voor u:
Tarief inkomstenbelasting box 1
Het inkomstenbelastingtarief in box 1 wordt verlaagd De eerste schijf (bij een box 1-inkomen tot € 69.398) daalt van 37,07% in 2022 naar 36,93% in 2023. Verder wordt de eerste schijf verlengd van € 69.398 naar € 73.031. Daarnaast worden de algemene heffingskorting (AHK) en de arbeidskorting (AK) verhoogd.
Wat betekent dat concreet voor u:
Aftrek tegen lager tarief
U kunt gebruik maken van fiscale aftrekposten, zoals de mkb-winstvrijstelling (die overigens gewoon 14% van de winst blijft) en/of de zelfstandigenaftrek (die zoals hierboven is beschreven langzaam wordt afgebouwd).
Als u dat doet, dan zijn die aftrekposten vanaf volgend jaar nog maar aftrekbaar tegen de lage box 1-schrijf van 36,93%. Dit jaar zijn die posten onder omstandigheden nog aftrekbaar tegen een tarief van 40%, namelijk als sprake is van een box 1-inkomen dat hoger is dan € 69.398. Maar vanaf volgend jaar zijn die posten sowieso nog maar aftrekbaar tegen het percentage van de eerste box 1-schijf.
Dat geldt overigens voor de meeste aftrekposten in box 1, dus ook voor bijvoorbeeld hypotheekrente, giften, specifieke zorgkosten en onderhoudsverplichtingen (zoals alimentatie). Maar weer niet voor premies die u betaalt voor bijvoorbeeld aftrekbare lijfrente- of arbeidsongeschiktheidsverzekeringen.
Wat betekent dat concreet voor u:
Afschaffing middeling
Als u een sterk wisselend inkomen hebt, kunt u onder voorwaarden gebruik maken van een middelingsregeling. Dan wordt het inkomen van de laatste drie jaar gemiddeld, waardoor minder belasting verschuldigd wordt, wat kan leiden tot een belastingteruggaaf. Middeling wordt vanaf 2023 afgeschaft.
Wat betekent dat concreet voor u:
Overdrachtsbelasting
Het overdrachtsbelastingtarief gaat per 1 januari 2023 omhoog van 8% (2022) naar 10,4%. Dat geldt niet voor eigen woningen, daarvoor blijft het tarief 2%, afgezien van de vrijstelling (0%) voor woningen tot een aankoopprijs van € 400.000 (2022). Maar voor onder andere bedrijfsvastgoed en beleggingsvastgoed (waaronder verhuurde woningen en vakantiewoningen) stijgt het tarief naar 10,4%.
Wat betekent dat concreet voor u:
Andere maatregelen
Behalve bovenstaande maatregelen gaan nog een aantal fiscale zaken veranderen, die voor u als IB-ondernemer belangrijk kunnen zijn.
Bpm bestelauto's voor ondernemers
Per 1 januari 2025 wordt de bpm voor bestelauto’s voor ondernemers afgeschaft. De vrijstelling voor emissievrije bestelauto’s blijft wel bestaan.
Onbelaste reiskostenvergoeding
De onbelaste reiskostenvergoeding voor zakelijke kilometers en woon-werkverkeer wordt verhoogd. Nu is die nog € 0,19 per kilometer (2022), die wordt komende jaren:
Hogere bijtelling privégebruik auto's
Bij emissievrije auto’s wordt de cap verlaagd van € 35.000 (2022) naar € 30.000 (vanaf 2023). De korting op de bijtelling blijft 6%, zodat de bijtelling wordt 22% -/- 6% is 16%. In het jaar van aanschaf van een nieuwe auto, blijft het dan geldende percentage 60 maanden geldig.
En wat nog meer wijzigingen
Maar er zijn nog meer veranderingen aangekondigd, die niet zozeer u als ondernemer raken maar toch belangrijk genoeg zijn om te noemen:
Ten slotte
Deze notitie geeft de belangrijkste wijzigingen weer die op Prinsjesdag 2022 bekend zijn gemaakt. En dan speciaal voor u, als IB-ondernemer.
Maar het zijn algemene regels. Neem gerust contact met ons op indien u meer wilt weten over de aangekondigde plannen op Prinsjesdag.
bron: NOAB
02-05-2022
Het kabinet heeft een plan opgesteld om vermogen eerlijker te gaan belasten.
Naar aanleiding van een uitspraak van de Hoge Raad waarin de belasting op spaargeld te hoog is vastgesteld, moest het kabinet op zeer korte termijn met een nieuw plan komen om rechtsherstel te bieden.
De keuze hiervoor is wederom gevallen op een forfaitaire spaarvariant. Dat betekent dat de belasting niet geheven wordt op een daadwerkelijk genoten rendement, maar op gemiddelde percentage.
De onderstaande tabel biedt een overzicht van de gehanteerde forfaits
Forfaits spaarvariant | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
---|---|---|---|---|---|
Spaargeld | 0,25% | 0,12% | 0,08% | 0,04% | 0,01% |
Schulden | 3,43% | 3,20% | 3,00% | 2,74% | 2,46% |
Beleggingen | 5,39% | 5,38% | 5,59% | 5,28% | 5,69% |
De belastingdienst gaat ervan uit dat een spaarder met € 100.000 aan spaargeld in 2021 een rente heeft ontvangen van € 100 (= 0,01%). Hierover wordt 30% belasting geheven.
Inkomstenbelasting 2021
Belastingplichtigen die voor 1 mei aangifte hebben gedaan en geld terug verwachten krijgen nog voor 1 juli een voorlopige aanslag opgelegd gebaseerd op de oude systematiek. Op een later moment krijgen zij een definitieve aanslag waarbij rekening is gehouden met de nieuwe methode.
Belastingplichtigen die verwachten geld te moeten betalen krijgen in augustus hun aanslagen opgelegd. Deze zijn dan al gebaseerd op de nieuwe methode. Ze mogen in augustus dan wel hun aangifte opnieuw indienen, om op die manier gebruik te maken van een gunstigere partnerverdeling.
Neem gerust contact met ons op indien u vragen heeft betreffende bovenstaande.
31-05-2021
Bent u een Nederlandse ondernemer en levert u goederen in de EU aan klanten die geen btw-aangifte doen? Dan krijgt u te maken met nieuwe btw-regels.
Per 1 juli 2021 gaan er nieuwe btw-regels gelden voor Nederlandse ondernemers die goederen leveren aan particulieren in Europa. Belangrijkste wijziging is dat de btw in het betreffende EU-land moet worden aangegeven. Dit houdt in dat het btw-tarief van dat betreffende EU-land moet worden gevolgd. Bovenstaande geldt enkel wanneer de jaarlijkse omzet aan aan particulieren in andere EU-landen meer bedraagt dan € 10.000. Bij een lagere omzet dient er Nederlandse btw berekent te worden en vindt de btw-aangifte gewoon in Nederland plaats.
Om de administratieve lasten te beperken en niet in ieder EU-land waar aan wordt verkocht aangifte te hoeven doen, kan men deelnemen aan de Unieregeling. In deze regeling kan er middels het éénloketsysteem, met één melding per kwartaal, aangifte worden gedaan voor alle EU-landen. Deze regeling is vrijwillig.
Om de aankomende wijzigingen goed voor te bereiden is het noodzakelijk om de volgende stappen te nemen:
Heeft u vragen hieromtrent, neem gerust contact met ons op!
12-12-2019
Het einde van het jaar nadert snel. Volgend jaar zullen er een aantal fiscale wijzigingen plaatsvinden. Wij zetten de belangrijkste voor u op een rijtje. Sommige veranderingen uit het Belastingplan 2020 zijn nog niet definitief door de Tweede en Eerste Kamer ingestemd.
De belangrijkste wijziging die verwacht wordt is de overgang naar een tweeschijvenstelsel in de inkomstenbelasting. Aanvankelijk was het de bedoeling dat deze in 2021 zou worden ingevoerd, maar het kabinet wil dit in 2020 al laten gebeuren. Het tweeschijvenstelsel bestaat uit een toptarief van 49,5% voor inkomens boven € 68.507. Lagere inkomens worden belast tegen 37,35%. Daarnaast wil het kabinet de arbeidskorting verhogen, waardoor werken voor de meeste mensen meer gaat lonen. De arbeidskorting verlaagt immers de inkomstenbelasting voor mensen die werken. Tevens heeft het kabinet het plan om de algemene heffingskorting te verhogen. Mensen met een laag inkomen zullen het meeste profijt hebben van deze korting op de inkomstenbelasting.
De hypotheekrenteaftrek wordt geleidelijk afgebouwd indien het inkomen meer bedraagt dan € 68.507. In 2020 geldt voor deze groep een maximaal tarief van 46% als aftrekbare kosten van de eigen woning. Voor de andere aftrekposten (specifiek zorgkosten, scholingsuitgaven e.a.) gaat hetzelfde gelden. Voor belastingplichtigen met een inkomen meer dan € 68.507 geldt een maximaal aftrek tarief van 46%.
Het belastingtarief op winst uit aanmerkelijk belang gaat van 25% naar 26,25%.
Verder heeft het kabinet een grote aanpassing van box 3 aangekondigd. Vanaf 2022 zal er dan voor het eerst worden gekeken naar de werkelijke verhouding tussen spaargeld, beleggingen en schulden. Dit zal naar verwachting gunstig uitpakken voor de spaarder (heffingsvrij spaarvermogen van € 440.000), maar de belegger is hiervan de dupe. Met de huidige lage spaarrentes zou het er een stuk eerlijker op worden.
Tot slot heeft het kabinet aangekondigd de fiscale aftrek van scholingsuitgaven af te schaffen. Dit moet gaan wijken voor de Subsidieregeling STAP-budget (Stimulans van de Arbeidsmarktpositie). Wanneer dit zal zijn, is momenteel nog niet bekend.
Ondernemers
Voor ondernemers zijn er plannen om de zelfstandigenaftrek te verlagen van € 7.280 naar € 7.030 in 2020 (en € 5.000 in 2028). Hiermee daalt het belastingverschil tussen zelfstandigen en werknemers in loondienst.
Zoals in een eerder nieuwsbericht verdwijnt de kleineondernemersregeling (KOR) en wordt deze vervangen voor de omzetgerelateerd vrijstelling van omzetbelasting (OVOB). De aanmelding om per 1 januari 2020 gebruik te maken van de nieuwe regeling had al ingediend moeten zijn. Wanneer je je nu aanmeldt gaat de regeling op zijn vroegst in vanaf het 2e kwartaal 2020.
Heeft u vragen hieromtrent, neem gerust contact met ons op.
Het team van Admie wenst u fijne feestdagen en een succesvol 2020!
10-10-2019
Het nieuwe btw-identificatienummer komt eraan
Alle eenmanszaken krijgen in het najaar van 2019 een brief van de Belastingdienst met een nieuw btw-identificatienummer. Hebt u een eenmanszaak? Dan gaat u dit nieuwe btw-identificatienummer vanaf 1 januari 2020 gebruiken bij al uw contacten met klanten of leveranciers. U moet het vermelden op uw facturen en website. Staat uw oude nummer nog op brieven of andere communicatiemiddelen? Vervang het dan door uw nieuwe btw-identificatienummer.
Het nieuwe btw-identificatienummer noemen we ook wel: btw-id.
Met het nieuwe btw-identificatienummer is uw privacy beter beschermd
In het nieuwe btw-identificatienummer is uw burgerservicenummer (BSN) niet meer verwerkt. Zo is uw privacy beter beschermd.
Het nieuwe btw-identificatienummer ziet er zo uit: landcode NL, 9 cijfers, de letter 'B' en een controlegetal van 2 cijfers. De 9 cijfers hebben niets meer te maken met uw burgerservicenummer.
Dit is een voorbeeld van het nieuwe btw-identificatienummer: NL000099998B57.
Uw btw-nummer wordt uw omzetbelastingnummer
Uw btw-nummer noemen we voortaan het omzetbelastingnummer. Dit nummer blijft u gebruiken bij contact met de Belastingdienst. Bijvoorbeeld als u ons een brief schrijft of de BelastingTelefoon belt.
Het omzetbelastingnummer ziet er zo uit: uw burgerservicenummer met de toevoeging B01 – of hoger.
Dit is een voorbeeld van het omzetbelastingnummer: 111234567B01.
Kijk wat het nieuwe btw-identificatienummer voor u betekent
Wanneer u eenmanszaak heeft krijgt u van de Belastingdienst een brief waarin uw nieuwe btw-identificatienummer staat. Dit moet u zelf regelen vóór 1 januari 2020:
Neem gerust contact met ons op indien u vragen heeft betreffende bovenstaande.
18-09-2018
De huidige KOR (kleineondernemersregeling) inzake de btw-korting heeft te maken met de hoogte van de afdracht. Bent u btw-plichtig en moet u op jaarbasis minder dan € 1.883 aan btw afdragen, dan kunt u onder voorwaarden van de KOR (een gedeelte van) de afgedragen btw terugvragen. Bij het verzorgen van uw btw-aangifte houden wij hier nu rekening mee.
De overheid wil de regeling minder complex maken en heeft zodoende de OVOB (omzetgerelateerde vrijstelling van omzetbelasting) aangekondigd. De nieuwe regeling houdt rekening met de hoogte van uw omzet. De KOR verdwijnt en verandert vanaf 1 januari 2020 in een vrijstelling van btw-plicht.
Voorwaarden
Om deel te nemen aan de OVOB moet er voldaan worden aan de volgende voorwaarden:
Alle belaste omzet telt mee. Dus ook omzet 0% btw (bijvoorbeeld export van goederen) en omzet die (binnenlands) wordt verlegd naar de afnemer. Vrijgestelde prestaties tellen nagenoeg geheel niet mee (bijvoorbeeld dienstverlening in de gezondheidszorg). Uitzonderingen hierop zijn de levering en verhuur van onroerende goederen en financiële diensten op het gebied van het betaalverkeer, de handel in effecten, kredietverlening en verzekeringen.
Bij leveringen van goederen waar de btw wordt betaald over de winstmarge, wordt alleen deze winstmarge meegerekend als omzet.
Een belangrijk verschil met de huidige regeling is dat ook rechtspersonen gebruik mogen maken van de OVOB.
Gevolgen
Ondernemers die deelnemen aan de regeling moeten rekening houden met het volgende:
Wanneer u deelneemt aan de OVOB krijgt u dus geen btw-teruggaaf. Dit houdt dus ook in dat u geen btw terugkrijgt van investeringen die u van plan bent om te gaan doen. De omzet dient in de administratie nog wel te worden bijgehouden. Deelname aan de OVOB geldt daarnaast voor ten minste drie jaar mits u de omzetgrens niet overschrijdt!
De omzetgrens van € 20.000 geldt ook indien het eerste kalenderjaar feitelijk korter is. Bijvoorbeeld wanneer u in december uw onderneming start.
Wanneer u in een jaar de omzetgrens overschrijdt voldoet u niet meer aan de gestelde voorwaarden. Dit houdt in dat voor alle leveringen en diensten vanaf dat moment en de omzetgrensoverschrijdende handeling zelf, niet langer onder de vrijstelling vallen. Vanaf dat moment gaan de normale btw-regels gelden en bent u weer verplicht btw-aangifte te doen. Tevens moet de inspecteur worden verzocht om u uit te nodigen voor het doen van aangifte. Na overschrijding kunt u 3 jaar lang niet deelnemen aan de OVOB.
Daarnaast geldt er een herzieningsregeling voor reeds aangeschafte investeringsgoederen. Deze kan er voor zorgen dat u btw die u reeds heeft afgetrokken, gedeeltelijk moet terugbetalen.
Aanmelden
Aanmelden dient voor 2020 te gebeuren. Per die datum vervalt namelijk de huidige KOR met een belastingvermindering voor de btw.
Wanneer u direct vanaf 1 januari 2020 wilt deelnemen, moet u zich vóór 20 november 2019 aanmelden bij de Belastingdienst. Op een later tijdstip aanmelden kan uiterlijk 4 weken voor aanvang van het aangiftetijdvak waarin de OVOB in moet gaan. Wilt u bijvoorbeeld de OVOB toepassen vanaf het 2e kwartaal 2020, dan moet uiterlijk 2 maart 2020 de melding zijn gemaakt.
De belastingdienst meldt ondernemers die nu een ontheffing hebben van administratieve verplichtingen, automatisch aan voor de vrijstelling. Zij krijgen hierover een aparte brief. In deze brief geeft de fiscus ook aan wat de ondernemer moet doen als hij geen gebruik wil maken van de OVOB.
Volgens ons bevat de nieuwe regeling een aantal verborgen risico’s die op het eerste oog niet direct zichtbaar zijn. Doch zullen wij goed beoordelen of de nieuwe regeling voor u voordelig kan zijn en nemen met u contact op wanneer wij van mening zijn dat we u hiervoor moeten aanmelden. Heeft u vragen hieromtrent, neem gerust contact met ons op.
23-01-2018
Bitcoins zijn volop in de actualiteit. Zeker door de koersexplosies. Wat speelt er bij de aangifte inkomstenbelasting, die u binnenkort moet gaan doen, bij het opgeven van bitcoins en andere cryptocurrencies?
Uw bezit aan bitcoins (en andere cryptocurrencies, zoals de Ethereum en de Litecoin) moet u in uw aangifte inkomstenbelasting in box 3 verantwoorden als 'overige bezittingen'.
Natuurlijk bestaat er wel recht op de gebruikelijke vrijstelling in box 3 van € 25.000,- per persoon (in 2018: € 30.000,- per persoon), maar voor de rest is het 'gewoon braaf aftikken'!
Afhankelijk van de omvang van het vermogen ligt het tarief tussen de 0.86 en 1.61%. In plaats van het 'oude vertrouwde' forfaitaire rendement van 4% geldt er per 1 januari 2017 een gedifferentieerd forfaitair rendement. Hierover betaalt u 30% belasting. Deze regeling ziet voor het 2017 als volgt uit:
Schijf | Vermogen in box 3 | Forfaitair rendement |
---|---|---|
0 | € 25.000,- (p.p.) heffingsvrij | 0% |
1 | vermogen € 25.000,- tot € 100.000,- | 2.87% |
2 | vermogen € 100.000,- tot € 1.000.000,- | 4.60% |
3 | vermogen boven € 1.000.000,- | 5,39% |
Er bestaat een bijzondere vrijstelling voor contant geld en vergelijkbare vermogensrechten. Denk aan cadeaubonnen en elektronisch geld. Deze vrijstelling bedraagt € 522,- per persoon, voor fiscale partners geldt het dubbele bedrag (€ 1.044,-). Zeker is het niet, maar het is goed verdedigbaar dat ook cryptocurrencies in deze (bescheiden) vrijstelling delen. Toch meegenomen!
Peildatum
In uw aangifte inkomstenbelasting moet de waarde van de in het bezit zijnde cryptocurrencies aangegeven worden op basis van de koers op 1 januari van het jaar waarover u aangifte doet (de peildatum dus).
Wie tijdig - voor de peildatum - zijn bitcoins te gelde heeft gemaakt, ontspringt de fiscale dans in box 3. Omzetten kan in bijvoorbeeld inboedel, auto en boot, maar ook sieraden, dure cognac en dito champagne. Dat geldt ook voor een eigen woning, die valt immers in box 1.
Belastingcontrole
Banken moeten verplicht uw banksaldo melden (resigneren) aan de Belastingdienst. Hoe de fiscus uw bezit aan bitcoins gaat controleren wil men nog niet zeggen (om 'de mensen niet wijzer te maken'). Men zal er ongetwijfeld wat op gaan vinden. En besef: op internet bestaan er geen geheimen. Uw bitcoin-code kunt u ook printen op een stukje papier. Of dat werkt of niet: niet aangeven blijft strafbaar!
Bron: Tips & Advies - Belastingen