Fiscale tips en belastingadvies

Waarom ontvang ik ineens een formulier 'Opgaaf Werkelijk Rendement' (OWR)?

De belastingdienst is begonnen met het versturen van formulieren voor het opgeven van het werkelijke rendement in box 3. Dit zorgt bij veel mensen voor verwarring. Wat moet je hiermee? En moet je hier iets mee doen?  Hieronder leggen we het simpel uit.

1. Even terug naar de basis: wat is box 3 eigenlijk?

Box 3 is het onderdeel van de inkomstenbelasting waarin je vermogen wordt belast. Denk aan spaargeld, beleggingen, een tweede huis of crypto.

Jarenlang ging de belastingdienst uit van een forfaitair rendement: een vast percentage dat veronderstelt hoeveel winst je maakt op het vermogen, ongeacht wat je daadwerkelijk hebt verdiend. Dat leek handig, maar bleek oneerlijk. Zeker voor mensen met beleggingen dat nauwelijks rendement opleverde, terwijl ze wel belasting betaalden alsof ze een flink rendement hadden.

2. Wat ging er mis?

De rechter (Hoge Raad) oordeelde dat dit systeem in strijd is met het Europees recht. Want het belastingbedrag stond niet meer in verhouding met het werkelijk rendement. Degenen die in financieel opzicht beter presteren dan het forfait veronderstelt, werden ook fiscaal gunstig behandeld ten opzichte van degenen die in dat opzicht slechter presteren.

Daarom is de Wet tegenbewijsregeling box 3 ingevoerd. Deze wet geeft je de mogelijkheid om aan te tonen dat jouw echte rendement lager was dan het forfaitaire. Is dat het geval? Dan betaal je alleen belasting over dat lagere bedrag. Je betaalt nooit meer belasting!

3. Wat moet je met het OWR-formulier?

Met het OWR-formulier kun je aan de belastingdienst doorgeven hoeveel rendement je echt hebt behaald op vermogen. In de praktijk is dat meestal interessant als je:

  • een groot vermogen hebt, of
  • in een bepaald jaar weinig of een negatief rendement hebt behaald. Zoals in het slechte beursjaar van 2022.

In de meeste gevallen zal de door de belastingdienst toegepaste berekening met het forfaitaire rendement toch voordeliger zijn dan een belastingberekening op basis van het werkelijk rendement. De berekening van het werkelijk rendement is namelijk aan strenge regels gebonden. Zo tellen ook ongerealiseerde koerswinsten mee bij deze berekening. Dit is het geval wanneer je aandelen in koers zijn gestegen en je deze aandelen nog niet hebt verkocht.

Een ander voorbeeld:

Stel je hebt in 2024 € 75.000 aan spaargeld. De belastingdienst rekent dan met een forfaitair rendement van € 1.080. In 2024 was de gemiddelde spaarrente 1,47%. Komt dus neer op een werkelijk rendement van € 1.102. Dat betekent dus geen voordeel.

Is je rendement wel lager geweest, bijvoorbeeld € 750. Dan bespaar je een paar tientjes aan belasting (in dit voorbeeld € 29).

Het indienen van het formulier is niet verplicht. Wil je gebruikmaken van de tegenbewijsregeling dan is dit wel verplicht. Ook als wij eerder al (pro-forma) bezwaar hebben gemaakt of een verzoek tot vermindering hebt ingediend.

4. En hoe zit het met de toekomst?

Vanaf 2028 komt er een volledig nieuw systeem in box 3, waarbij belasting wordt geheven over het werkelijke rendement. Geen schatting meer, maar een berekening van wat je echt hebt verdiend of verloren. Dat klinkt eerlijker, maar de praktijk zal nog complex zijn – zeker zolang er met fictieve waardes zoals de WOZ wordt gerekend.

Tot die tijd (2026 en 2027) blijft het huidige, tijdelijke systeem met tegenbewijsregeling bestaan. En dat betekent: keuzes maken. Elk jaar betaal je nog belasting over het forfaitaire rendement. Is het werkelijk rendement lager, dan kun je het OWR-formulier invullen.

Heb je vermogen in box 3 en twijfel je of je iets met het OWR-formulier moet doen? Neem dan contact op met ons op. Soms is het de moeite waard, maar dat is lang niet altijd.

 

Iemand uit je omgeving overlijdt; wat moet je regelen bij de Belastingdienst?

 

Wanneer er iemand in je omgeving overlijdt, moet er een hoop geregeld worden. Het is logisch dat het regelen van belastingzaken dan niet één van de eerste dingen is waaraan je denkt. Dat begrijpt de Belastingdienst goed. Om je te helpen biedt de Belastingdienst informatie op maat voor iedereen die een naaste verliest en geeft hieronder antwoord op zes veelgestelde vragen.

1. Moet ik een overlijden doorgeven aan de Belastingdienst?
Nee, de Belastingdienst wordt hier door je gemeente van op de hoogte gebracht. Een overlijden hoef je dus niet zelf door te geven.

2. Hoe geef ik een contactpersoon door aan de Belastingdienst?
Kort na het overlijden stuurt de Belastingdienst een brief naar het adres van de overledene. Daarin vraagt de Belastingdienst je om een contactpersoon door te geven. Zo kan de Belastingdienst post sturen naar de juiste persoon. Het is belangrijk om dit snel te doen. Ook als je op hetzelfde adres blijft wonen als de overledene, bijvoorbeeld omdat je samenwoonde.

3. Wat is de nabestaandenmachtiging?
Met de nabestaandenmachtiging kun je belastingzaken en toeslagen van een overledene online regelen. De machtiging is digitaal en wordt aan je DigiD gekoppeld. Je kunt een nabestaandenmachtiging aanvragen via het online formulier ‘Aanvraag nabestaandenmachtiging’.

4. De overledene kreeg ook toeslagen. Wat moet ik daarmee doen?
Wanneer alle gegevens bekend zijn, krijgen erfgenamen een definitieve berekening van de toeslagen.

  • Heeft de overledene te weinig gekregen? Dan betaalt de dienst Toeslagen het verschil alsnog aan de erfgenamen uit.
  • Heeft de overledene te veel gekregen? Dan moeten de erfgenamen dit bedrag terugbetalen.
  • Als je partner overlijdt, zet de dienst Toeslagen de toeslagen die op naam van de overledene stonden, over op naam van de achterblijvende partner. En staan de toeslagen al op naam van achterblijvende partner? Dan kan het toeslagbedrag veranderen.

Het inkomen van een achterblijvende partner verandert soms door een overlijden, bijvoorbeeld door een nabestaandenpensioen of doordat de hoogte van de AOW verandert. Check daarom zo snel mogelijk op toeslagen.nl of de gegevens van de achterblijvende partner kloppen. En had achterblijvende partner samen met de overledene nog geen toeslagen? Misschien heeft de achterblijvende partner daar nu wel recht op. Maak een proefberekening op toeslagen.nl.

5. Moet ik aangifte inkomstenbelasting doen voor de overledene?
Je krijgt automatisch bericht als je aangifte inkomstenbelasting voor de overledene moet doen. In veel gevallen doe je aangifte over het jaar van overlijden. En als dat nog niet gedaan is, moet je soms ook aangifte doen over het voorgaande jaar.

Een voorbeeld: als de overledene in februari 2023 overleed, dan doe je aangifte over het jaar 2022 én over de maanden januari tot en met februari 2023. 

De uitnodiging om aangifte inkomstenbelasting te doen over het vorige jaar komt altijd in februari. De uitnodiging voor het doen van de aangifte over het jaar van overlijden komt binnen 5 maanden na het overlijden. Als je na 5 maanden niets hebt ontvangen, kun je contact opnemen met de Belastingdienst voor een aangifte.

6. Wat is het verschil tussen erfbelasting en inkomstenbelasting?
Inkomstenbelasting betaal je namens (en met het vermogen van) de overledene over het salaris, pensioen of ander inkomen en vermogen van de overledene tot het moment van overlijden. Daarnaast kan het zijn dat jezelf erfbelasting moet betalen. Bijvoorbeeld als je een geldbedrag of een waardevol kunstwerk erft. De belasting die je moet betalen hangt af van de waarde van de verkrijging (erfenis) en je relatie tot de overledene. Binnen vier maanden na overlijden stuurt de Belastingdienst een brief. In de brief staat wanneer je aangifte erfbelasting moet doen. Wij kunnen een aangifte erfbelasting voor je verzorgen. 

Bron: RB

Zonnepanelen op uw bedrijfspand

 

Zonnepanelen op uw bedrijfspand? Voor kleinverbruikers met een aansluiting van maximaal 3 x 80A is er dit jaar de Energie-investeringsaftrek (EIA). Wanneer u een grootverbruiker bent met een aansluiting groter dan 3 x 80A, kunt u gebruikmaken van de SDE++. Het is raadzaam om vooraf na te kijken of u aan de voorwaarden voor subsidie voldoet. 

EIA

Heeft u een overeenkomst voor zonnepanelen afgesloten, dan moet u dit binnen drie maanden bij RVO.nl melden om in aanmerking te komen voor de EIA. De zonnepanelen moeten op het bedrijfspand komen te liggen, moeten minimaal 15 kWp piekvermogen hebben en u moet een kleinverbruikaansluiting hebben (maximaal 3 x 80A). Ook zogenoemde voortbrengingskosten (inzet eigen personeel, eigen materialen en werkzaamheden door derden) komen in aanmerking, maar daar geldt wel een andere aanmeldingstermijn voor.

SDE++

De SDE++ is een exploitatiesubsidie. Het vergoedt het verschil tussen de kostprijs en de opbrengst (onrendabele top) voor een periode van 12 of 15 jaar. Het piekvermogen moet minimaal 15 kWp zijn en u moet een grootverbruikaansluiting hebben (> 3 x 80A).

Bron: Tips & Advies

Let op de fiscale gevolgen van een personeelsfeest

 

Veel bedrijven hebben te maken met personeelstekorten. Het vasthouden van het huidige personeel is dus van groot belang. Een kerst- of nieuwjaarsborrel kan de band met uw onderneming versterken. Wat moet u hiervan fiscaal weten?

Tot de invoering van de werkkostenregeling kon u als werkgever tot een maximum van € 454 per jaar uw werknemer laten feesten. Een dergelijke verstrekking werd dan niet als loon aangemerkt. Onder de werkkostenregeling is deze regeling echter vervallen en kan een personeelsfeest veel sneller tot belastingheffing leiden. 

De kosten van een personeelsfeest zijn namelijk in beginsel belast loon. Deze heffing kan bij uw werknemer worden voorkomen door de kosten als eindheffingsbestanddeel op te nemen in de vrije ruimte. De vrije ruimte wordt berekend over uw totale loonkosten van een boekjaar. De volgende percentages gelden voor 2023 en 2024:

  Loonkosten tot en met € 400.000 Loonkosten boven de € 400.000
2023 3,00% 1,18%
2024 1,92% 1,18%

Zijn uw totale loonkosten voor het huidige jaar € 150.000. Dan is de vrije ruimte dus € 4.500. Wanneer uw kosten die u als eindheffingsbestanddeel wilt laten aanmerken groter zijn dan de vrije ruimte, dan wordt u als werkgever geconfronteerd met een belastingheffing van 80% over dit meerdere.

Op de werkplek

Gelukkig is daar wel iets op te verzinnen. Allereerst leidt een personeelsfeest dat plaatsvindt op de werkplek, niet tot een forse belastingheffing. De kosten van het feest worden namelijk op nihil gewaardeerd. U mag dan een kiezen voor een bedrijfslocatie waarvoor u arbo-verantwoordelijk bent. Dit hoeft niet per se op kantoor, maar kan ook in een loods of bijgebouw plaatsvinden of in de tuin bij uw kantoor. 

De fiscale nihilwaardering geldt niet voor de maaltijden en drankjes die u tijdens het feest laat serveren. Hiervoor geldt een normbedrag van € 3,35 per persoon. 

Op een andere locatie

Vindt u het feestelijker om op een andere locatie bijeen te komen, dan geldt er geen nihilwaardering. Alle daadwerkelijke kosten van het feest moeten dan in de vrije ruimte worden opgenomen (als eindheffingsbestanddeel) om belastingheffing te voorkomen. Dit geldt ook voor de kosten van maaltijden en drankjes. 

Als u toch buiten de werkplek een feest wilt houden, is het raadzaam om goed te kijken naar de inhoud van het feest. Wellicht vinden er ook teambuildings- of trainingsactiviteiten plaats. Deze zaken kunnen onbelast worden verstrekt. De kosten kunnen dan worden gesplitst in een feestelijk en een educatief deel. 

Stel, u organiseert voor alle 15 werknemers en hun partners een kerstfeest. De maaltijden en drankjes kosten u € 500. Daarnaast komt er een lokaal bekende artiest optreden voor € 500. Als u dit feest op de werkplek organiseert, hoeft u fiscaal alleen rekening te houden met het normbedrag voor de maaltijden. In de vrije ruimte neemt u dan een bedrag op van € 3,35 x 30 = € 100,50. Wordt het feest op een andere locatie georganiseerd, dan moeten de werkelijke kosten, ad € 1.000 in de vrije ruimte worden opgenomen. Beschikt uw onderneming over onvoldoende vrije ruimte, dan bent u hierover 80% eindheffing verschuldigd.

Hoe zit het met de btw?

Let op de verrekenbaarheid van de btw bij een personeelsfeest. De btw op de kosten mag in beginsel niet verrekend worden, tenzij er aan een personeelslid op jaarbasis voor niet meer dan € 227 wordt verstrekt. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met andere verstrekkingen, zoals een kerstpakket of andere geschenken. 

Neem gerust contact met ons op indien u vragen heeft betreffende bovenstaande.

Bron: Tips & Advies - Belastingen


Bekijk hier ons nieuwsarchief